De identificatie: een must voor uw paard Hoewel de identificatie voor de in België definitief1 verblijvende paardachtigen sedert 2008 verplicht is, wordt ze nog vaak over het hoofd gezien. Het is inderdaad zo dat een gechipt paard niet noodzakelijk in de databank opgenomen is. In het begin beoogde de identificatie de veiligheid van de voedselketen te verzekeren. Het is dan ook zo dat sedert 2006, elk paard dat geslacht of geëxporteerd moet worden bij voorbaat geïdentificeerd en in de centrale databank moet opgenomen worden. Het beheer van de databank werd aan de Belgische Confederatie van het Paard vzw (BCP) toevertrouwd. Het jaar 2007 was een transitiejaar: iedereen kreeg tijd om het nodige voor de identificatie te doen. Sedert 2008, moet elke paardachtige die definitief op het Belgische grondgebied verblijft, aan de hand van een microchip geïdentificeerd en in de centrale databank geëncodeerd zijn. Is uw paardachtige correct geïdentificeerd? De identificatie bestaat niet alleen in het inbrengen van een microchip door een dierenarts, maar moet ook aan de 3 volgende criteria beantwoorden: 1. De paardachtige moet over een EU conform paspoort beschikken, inclusief de bijlage “medische behandelingen (eindbestemming van het dier)”. 2. De paardachtige moet over een microchip beschikken die beantwoordt aan de ISO-normen 11784 en 11785. 3. De paardachtige moet in de centrale databank, beheerd door de BCP, geëncodeerd zijn. Deze inschrijving gebeurt alleen op de verantwoordelijkheid van de houder, zelfs wanneer het inbrengen van de microchip door een dierenarts gebeurde. Elke geïdentificeerde en in de centrale databank ingeschreven paardachtige heeft een bewijs van identificatie ontvangen. Zou dit niet het geval zijn, dan moet de eigenaar zich in contact stellen met een van de regionale vleugels van de BCP: namelijk VCP (Korbeek-Lo) of CWBC (Ciney). De controle van encodering kan online gebeuren via de website www.cbc-bcp.be met het nummer van de microchip of het UELN van de paardachtige. Waarom moeten paardachtigen geïdentificeerd worden? Het doel van de identificatie betreft niet alleen de veiligheid van de voedselketen, maar laat eveneens de traceerbaarheid van het dier toe. De traceerbaarheid laat o.a. toe een epidemie te controleren, te blokkeren en/of te beheersen (bv Rhinopneumonie, Infectieuze anemie,…) De centrale databank is eveneens een belangrijke statistische informatiebron. Dankzij de identificatie kan de evolutie van de paardenstapel bestudeerd worden. De gegevens zullen toelaten het marktpotentieel van de paardensector in ons land beter te kennen. Anderzijds zullen de gegevens de nodige argumenten leveren voor de belangrijke politieke beslissingen binnen de sector. De verzamelde gegevens2 zullen aan iedereen toelaten de stedenbouwkundige aanvragen of milieuvergunningen, evenals het verwijderen van de gestorven dieren, de mestbank, of het vervoer van de dieren beter te beheren. Op te merken valt dat de encodering in de centrale databank in geen geval een eigendomsbewijs betekent. Alleen een verkoopacte, een contract of een factuur is een bewijs van eigendom. Er wordt aan de houders van de paardachtigen ten zeerste aangeraden hun persoonlijke gegevens binnen de databank te controleren. Vanaf januari 2014 zal dat via het e-platform van de BCP kunnen gebeuren. 1 Elk paard dat langer dan 90 dagen op het Belgisch grondgebied verblijft, wordt beschouwd als zijnde definitief binnengebracht. 2 De vertrouwelijkheid van de opgenomen gegevens is gegarandeerd in functie van de wetgeving over de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.