Identificatie van paardachtigen : artikelen 27 en 28 verordening 2015/262 – stempel deel C, sectie 1 van het paspoort Nota ter attentie van de identificeerders belast met het controleren van een paardachtige met een paspoort uitgereikt in een andere lidstaat dan België Hierbij vindt u de regels waaraan men zich dient te houden om in regel te zijn met de vereisten betreffende de registratie in de centrale gegevensbank (horseid) van de paspoorten afgeleverd voor paardachtigen afkomstig uit een andere lidstaat dan België. Wettelijke basis (Uitvoeringsverordening (EU) 2015/262 van de Commissie van 17 februari 2015 tot vaststelling van voorschriften overeenkomstig de Richtlijnen 90/427/EEG en 2009/156/EG van de Raad met betrekking tot de methoden voor de identificatie van paardachtigen): Artikel 27(2): voert de verplichting in om het paspoort te registreren bij de bevoegde instantie van afgifte in België en beschrijft de verschillende scenario’s aangaande het moment waarop dit dient te gebeuren alsook de afwijkingen ; Artikel 27(3) : specificeert wie de instantie van afgifte is die belast is met de registratie of wie het zou kunnen zijn; Artikel 28 : legt uit wat er dient te gebeuren met het paspoort ; Sectie I, deel C, middelste kolom, punt 3: geeft de plaats aan waar de informatie dient te worden toegevoegd, eens het paspoort geregistreerd is door een andere instantie van afgifte dan de initiële instantie van afgifte. In België specificeert de wetgeving dat het de BCP (via de regionale vleugels) is die verantwoordelijk is voor de registratie van de gegevens van de paspoorten van de paardachtigen afkomstig uit een andere lidstaat (artikel 37 van het koninklijk besluit van 16 februari 2016 betreffende de identificatie en de encodering van de paardachtigen in een centrale gegevensbank). In de praktijk : Gelet op de moeilijkheid die in de praktijk wordt ondervonden om alle ‘buitenlandse’ paspoorten te laten passeren via de BCP (CWBC/PPV) voor het aanbrengen van de stempel in deel c van sectie 1 van het paspoort of in hoofdstuk IV « identiteitscontrole » voor de paspoorten uitgereikt voor 1 januari 2016, wordt een tweede optie voorgesteld waarbij een beroep zou worden gedaan op de identificeerder. De identificeerder die het identificatiedossier van de paardachtige invult vermeldt het UELN nummer van het PPV 056022 of de CWBC 056021 in sectie 1, deel C, punt 3 van de paspoorten afgeleverd na 1 januari 2016 en brengt zijn stempel aan, zet zijn handtekening en vermeldt de datum in de derde kolom ; in hoofdstuk IV, derde kolom van de paspoorten afgeleverd voor 1 januari 2016 en brengt zijn stempel aan, zet zijn handtekening en vermeldt de datum in de laatste kolom. Het feit dat een identificatiedossier werd bezorgd aan de houder betekent dat de paardachtige gepre-encodeerd is in horseid. Derhalve zou ik u willen vragen om het paspoort op voormelde wijze te willen invullen bij het controleren van een paardachtige afkomstig uit een andere lidstaat. Hoogachtend, Philippe Mortier Directeur-generaal Officiële Brief – 11/04/2017